Bij het wakker worden weet ik het meteen: vandaag heb ik geen zin.
Geen zin in gesprekken via FaceTime, geen zin in de kinderen de hele dag om mij heen, geen zin in de mails van alle scholen, geen zin in al die mensen overal die allemaal zo heel goed weten wat we in deze rare en nare situatie moeten doen met onszelf ons werk ons leven en elkaar, geen zin in alle breaking news berichten, geen zin om me mentaal te verheffen, geen zin om aan mijn mindset te sleutelen, geen zin om na te denken hoe míjn business meer online kan, überháupt geen zin in online.
Gewoon. Geen. Zin.
Ik staar wat voor me uit en probeer te verwoorden hoe ik me voel. Ik voel me alsof ik in een droger heb gezeten. Nee, anders nog; ik voel me alsof ik uit een boom ben gevallen en nu overal pijn heb.
Ik hoor zachtjes een deur. Jongste sluipt als eerste de trap af. Ik weet in welk hoekje hij genesteld zit als ik beneden kom en hoor in mijn hoofd zijn: ‘Goeiemorgen mam.”
Morgen gaan ze naar hun vader en ben ik een hele week alleen.
Mijn denken stopt en ik zak weg in wat ik écht voel; hol verdriet over het aanstaande gemis.
Al die jaren heb ik zo goed om leren gaan met het de helft van de tijd zonder hen zijn. Vind het zelfs fijn vaak.
Maar nu? Ik moet er niet aan denken.