Het was de onmacht en onzekerheid die ik het moeilijkste vond. Het gevoel geen controle te hebben over een goede afloop. Een goede afloop betekende voor mij op dat moment een gezin blijven. Ik wilde de inzichten die ik later kreeg helemaal nog niet zien of horen. Ik wilde vasthouden aan iets wat bekend was en voor mijn gevoel op dat moment bij mij hoorde. De hang naar gewenning, het bekende en het verleden. Bang om een deel van mezelf kwijt te raken. Niet beseffende dat ik dat juist al lang had gedaan, in de relatie.
De tijd dat we al wisten of voelden dat er geen muziek meer in zat, maar dat we nog wel samen een gezin vormden, vond ik het meest killing. Niet living apart together. Maar living together apart. Ieder in z’n eigen bubbel. Niet meer bij elkaar kunnen komen. Eenzaam.
Vechtend voor een verbinding die we al verloren hadden of misschien wel nooit echt hadden gevonden samen. Heel graag willen dat dat het er was, voorbijgaand aan het gevoel dat het misschien beter was niet te doen.
Daar voelde ik de wanhoop, onmacht en onzekerheid.
“Wat moet ik dan?
Hoe ziet de toekomst eruit?
Ik kan het nooit alleen.
Ik vind nooit meer iemand.
We kunnen dit toch niet doen voor de kinderen?”
Dit is niet gek en overkomt iedereen in deze fase. Deze laatste ‘voor de kinderen’ vraag is ingewikkeld omdat er andere belangen spelen.
Mijn belang was op dat moment bij elkaar blijven. Ik wilde vasthouden aan een plaatje. Uit angst voor het onbekende. Als ik heel eerlijk ben heb ik die vraag wel eens ‘misbruikt’ om mijn belang voorop te stellen. Niet zo heel bewust maar ik deed het wel. Uit wanhoop. Een laatste redmiddel om controle te houden over een goede afloop. Mijn bedachte goede afloop. En omdat ik gevoed was met de overtuiging dat het hoe dan ook slecht is voor kinderen. Scheiden. Nu weet ik dat kinderen ook gelukkig kunnen zijn mét gescheiden ouders. Als er respect is naar elkaar en je de andere ouder ruimte gunt. Nu voel ik dat dit een betere afloop is dan bij elkaar blijven voor de kinderen.
Toen de knoop echt was doorgehakt en we ieder onze eigen weg gingen, maakte wanhoop en onzekerheid plaats voor overleven. Ik was dan toch echt ineens alleen. Dat voelde rauw en onwerkelijk. Maar ik kon wel vooruit. Waar het eerder als stilstaan voelde, was de blokkade naar de zon opgebroken.
Ik vroeg mezelf zeker wel eens af of de zon nog wel op zou komen.
Het vraagt een heleboel om weer de kant van de zon op te lopen. Want soms wil je dolgraag in een regenwolk blijven staan, onder een gitzwarte hemel.
Maar als je richting de zon loopt, zie je langzaam dingen helderder. Vallen dingen op hun plek. Zie je waar je jezelf was kwijtgeraakt, wie je bent, waarom de relatie niet werkte en voel je je met iedere stap richting de zon lichter worden. Er komt een moment dat je zelfs je hart weer kan openen. Dat is zo’n mooi gegeven. Je kan altijd je hart weer openen. Ook ik opende mijn hart weer. Niet alleen voor liefdes. Maar ook voor de vader van mijn kinderen. Opnieuw, maar op een andere manier. Als vrienden en als ouders van onze snuitjes.
In de afgelopen jaren heb ik regelmatig de vraag gekregen had het niet toch kunnen werken tussen jullie? Alles was er toch? Lieve kindjes, leuke vrienden en familie, een lekkere plek om te wonen etc.
Het is een mooie vraag, die ik negatief beantwoord. Nee wij hadden niet. Daar zijn heel veel verschillende redenen voor.
De belangrijkste is dat het gevoel van beiden moet kloppen. Liefde moet stromen. Zonder die stromende liefde is het leeg. Voelt de liefde leeg. Eenzaam.
Ik weet dat ik geliefd wil worden om wie ik ben, niet omdat ik de moeder ben van onze kinderen. Ik heb sinds mijn scheiding geleerd dat je liefde niet kan sturen. Hoe graag je dat ook op sommige momenten zou willen.
Wat je wel kan sturen is om lief te zijn voor jezelf. En om eerlijk te zijn naar jezelf. Je (wellicht gekwetste) ego opzij te zetten en te kijken waarom het zo is gelopen, wie je bent en waar je voor staat. De enige met wie je echt moet doen in dit leven ben jijzelf. Dat kan een heel proces zijn na een scheiding.
Ik weet uit ervaring dat het plaatje waar je aan vast wilde houden kan veranderen. Het is flexibel, net als je kinderen. Dat plaatje kan weer gaan stralen. Anders dan voorheen. Je moet er alleen wel heen willen, naar de zon. Je weet nooit of er weer een wolk voor de zon komt of dat je onder een donkere hemel staat, maar de zekerheid zit in de onzekerheid. Het geeft vrijheid om niet meer vast te houden aan een statisch plaatje, maar mee te veranderen. Een flexibel plaatje waar altijd weer een zon opkomt. Geloof me maar.