De kinderen, onze lieve kleine onschuldige meisjes van toen 3, 6 & 7 jaar oud. Hoe onbezorgd was hun leven, hoe liefdevol ons gezin, hoe gelukkig zou de toekomst worden met ons vijven. Het is ze in 3 weken tijd ontnomen. In Frankrijk voelden ze de spanning, kregen ze de ruzies mee, de stiltes, de dagjes weg zonder papa, de tranen. Ik zag de onzekerheid in hun ogen, hun hoopvolle verwachtingen dat we het na de ruzie zouden bijleggen. Dat deden papa en mama toch altijd als ze eens een keer ruziemaakten? Ze wilden vooral dat we blij waren en met ze zouden dollen in het zwembad, samen batmintonnen op de camping, naar de kinderdisco dansen met ons en lange avonden spelletjes doen. Het werd een opgevoerde show, zodat ze af en toe toch nog een lachende papa of mama voorbij zagen komen. En ik wist: kinderen weten alles, ze voelen het aan. Zelfs zonder iets te zeggen, zag ik de angst & onzekerheid in hun ogen. Niet bij machte om ze te vertellen dat alles wel goed zou komen. Ik kon het niet, want ook ik voelde dezelfde angst en onzekerheid.
Nog zie ik 3 huilende meisjes in de woonkamer van het vakantiehuisje staan. Huilend omdat ze ons heftig hoorden schreeuwen naar elkaar. De vraag van de oudste was: ”gaan jullie scheiden mama? We zijn zo bang.” Mijn hart brak. En het breekt nu nog als ik er weer aan denk. Mijn reactie en dat kon er ook maar één zijn: “ik weet het niet….”En daarna: “ga maar naar bed”. Ik kon ze niet eens naar bed brengen, ze troosten, hun tranen van hun wangetjes vegen, ze geruststellen, over hun hoofdjes aaien en ervoor zorgen dat ze rustig in slaap zouden vallen. Het lukte me niet. De emoties waren te heftig. Ik heb ze daar laten staan en ze naar bed gestuurd. En daar heb ik tot de dag van vandaag zoveel spijt van.
Na een lange reis kwamen we uitgeput thuis in Amsterdam aan. We lieten eten bezorgen en gingen slapen. Een laatste nacht samen in één bed, maar dat wisten we toen nog niet. Bij het wakker worden, hebben we samen besloten dat we het de kinderen zouden vertellen. Samen, op de bank. Alle meisjes op een rij. Hij deed het woord, ik kon het niet. Ik was te verbijsterd, te boos, te moe. De meisjes huilden toen ze min of meer begrepen dat papa weg zou gaan. En gek genoeg gingen ze daarna spelen, zoals kinderen dat doen. 1,5 uur deed hij erover om zijn spullen in te pakken. Al zijn spullen in vuilniszakken, koffers en dozen. En daar ging hij, ons achterlatend in ons huis waar we zo gelukkig waren geweest. Waar onze dochters waren geboren, waar we feestjes en verjaardagen vierden. Het eerste huis wat we samen kochten, waar we hadden geklust, wat we samen hadden ingericht en opgebouwd. Het was ineens zo leeg.
Mijn behoefte aan enige houvast stak direct de kop op. Dit mocht niet de dag zijn dat alleen papa vertrok, dat kon niet, dat mocht niet. Er moest nog iets anders gebeuren. Er moest iets positiefs op deze dag gebeuren, omdat het voor mijn gevoel anders ondraaglijk zou worden en ik alleen nog maar zou kunnen huilen. En dus nam ik het heft in handen en boekte direct voor de hele week kaartjes voor de parade, regelde een rondvaarttocht door de grachten van Amsterdam, bedacht twee tripjes naar musea, plande een fietstocht en besloot om voor mijn oudste dochter marktplaats af te speuren op zoek naar een nieuwe fiets. Die vond ik razendsnel. En daar gingen we met zijn vieren op pad om de fiets op te halen in Amsterdam-West. Na wat onderhandelen legden we de fiets achterin de achterbak en reden we terug naar huis. De meisjes opgevouwen tussen de bagagedrager en het stuur. Ze hadden de grootste lol. Achteraf vreemd hoe alles maar lukte en soepeltjesverliep.
Die avond legde ik ze in bed en besprak ik met hen alle drie hoe de dag was verlopen. Ze waren verdrietig, geschrokken, bang. Ze misten papa, ze wilden weten wanneer hij weer thuis zou komen, ze wilden dat hij gewoon weer thuis zou komen. Ik kon hun angst niet wegnemen, ik kon ze geen hoop geven, ik kon zelfs nauwelijks hun tranen drogen, ik kon ze niet vertellen dat alles wel weer goed zou komen. Ik kon het niet, omdat ik het zelf ook niet wist. Ik kon maar één ding tegen ze zeggen en als ik daar nu aan denk dan was het de juiste beslissing, maar mijn god wat deed het veel pijn.
Ik zei tegen hen: “Papa is vandaag weggegaan, omdat papa en mama zoveel ruziemaken. We maken elkaar niet meer blij en dat maakt ons heel verdrietig. Maar papa komt niet meer terug, het gaat niet meer goedkomen tussen papa en mama. En ik wil dat je weet dat dit niet aan jullie ligt. Jullie hebben niks gedaan, jullie zijn alleen maar lief geweest en papa en mama houden superveel van jullie. We houden alleen niet meer van elkaar. En weet, alsjeblieft weet dat dit niet jullie schuld is. Het spijt me zo…..het spijt me zo.”